Heeft u een AutoCAD vraag?

Voordat je een vraag plaatst altijd eerst even de zoek functie gebruiken!

Ga naar het onderwerp en stel uw vraag onderaan de pagina.

U kunt de grootte van bematingen in de tekening opgeven. De manier waarop u de grootte van bematingen opgeeft, is afhankelijk van de methode die u gebruikt om tekeningen in te delen en te plotten.

De bematingsschaal bepaalt de grootte van de bematingsgeometrie ten opzichte van de objecten in de tekening. De bematingsschaal heeft gevolgen voor afmetingen, zoals teksthoogte en grootte van de pijlpunten, maar ook voor verplaatsingen, zoals de verplaatsing van de oorsprong van de extensielijn. U dient deze afmetingen en verplaatsingen in te stellen op waarden die de werkelijke geplotte grootte vertegenwoordigen. Het instellen van een bematingsschaal heeft niet tot gevolg dat de algemene schaalfactor wordt toegepast op toleranties of gemeten lengten, coördinaten of hoeken.

Opmerking: U kunt annotatief schalen gebruiken om de algemene schaal te bepalen van bematingen die in lay-outvensters worden weergegeven. Wanneer u annotatieve bematingen maakt, worden ze op basis van de actieve annotatieschaalinstelling geschaald en automatisch met de juiste grootte weergegeven.

Hoe u de bematingsschaal instelt, is afhankelijk van de lay-out van de tekening. Er zijn drie methoden om bematingen te maken in een tekeninglay-out:

  • Bemating in het werkvlak voor het plotten vanuit het werkvlak. Dit is de traditionele methode voor tekeningen met slechts één aanzicht. Als u bematingen wilt maken die correct zijn geschaald voor plotten, stelt u de systeemvariabele DIMSCALE in op de omgekeerde waarde van de voorgenomen plotschaal. Als de plotschaal bijvoorbeeld 1/4 is, stelt u de waarde van DIMSCALE in op 4.
  • Bemating in het werkvlak voor het plotten vanuit het papierkader. Dit was de aanbevolen methode voor complexe tekeningen met verschillende aanzichten vóór AutoCAD 2002. Gebruik deze methode wanneer andere tekeningen (xref's of referentietekeningen) moeten verwijzen naar de afmetingen in uw tekening of wanneer u isometrische bematingen maakt in isometrische 3D-aanzichten. Als u wilt voorkomen dat de bematingen in een bepaald lay-outvenster worden weergegeven in andere lay-outvensters, maakt u voor elk lay-outvenster een bematingslaag die is bevroren in alle andere lay-outvensters. Als u bematingen automatisch wilt schalen voor weergave in een papierkader-layout, stelt u de systeemvariabele DIMSCALE in op 0.
  • Bematingen in lay-outs. Dit is de meest eenvoudige bematingsmethode. U maakt bematingen in het papierkader door werkvlakobjecten te selecteren of magneetposities op werkvlakobjecten op te geven. De associativiteit tussen papierkaderbematingen en werkvlakobjecten is standaard ingeschakeld. Er is geen extra schaling nodig voor bematingen die in een papierkader-layout gemaakt zijn: DIMLFAC en DIMSCALE hoeven hun standaardwaarde 1.0000 niet te wijzigen.

Opmerking: Wanneer u associatieve bematingen gebruikt om bematingen op te geven voor werkvlakobjecten in het papierkader, worden de bematingswaarden voor de weergaveschaal van elk venster automatisch aangepast. Deze aanpassing wordt gecombineerd met de huidige instelling voor DIMLFAC en wordt door de opdracht LIST als stijlvervanging gerapporteerd. Voor niet-associatieve bematingen moet u DIMLFA handmatig instellen.

Procedure

De algemene bematingsschaal instellen

1. Klik op tabblad Home > paneel Annotation > Dimension Style.
2. Selecteer in de Dimension Style Manager de stijl die u wilt wijzigen. Klik op Modify.
3. Typ een waarde voor de algehele schaal onder Scale for Dimension Features op het tabblad Fit in het dialoogvenster Modify Dimension Style.
4. Klik op OK.
5. Klik op Close om de Dimension Style Manager te sluiten.

De bematingsschaal voor werkvlakbematingen in lay-outs instellen

1. Klik op tabblad Home > paneel Annotation > Dimension Style.
2. Selecteer in de Dimension Style Manager de stijl die u wilt wijzigen. Klik op Modify.
3. Selecteer Scale Dimension to Layout (Paperspace) onder Scale for Dimension Features op het tabblad Fit in het dialoogvenster Modify Dimension Style.
4. Klik op OK.
5. Klik op Close om de Dimension Style Manager te sluiten.

De bematingsschaal instellen voor het maken van bematingen in een lay-out

1. Klik op een tabblad voor de lay-out om naar het papierkader te schakelen.
2. Als u bematingen wilt maken in het papierkader met de juiste bematingswaarden uit het werkvlak, gebruikt u magneetmodi om vanuit het papierkader naar punten te springen in het werkvlak of selecteert u de objecten direct.

U kunt de systeemvariabele DIMLFAC wijzigen als u de lineaire bematingswaarden tussen het Engelse en het metrische maatstelsel wilt converteren.

Opdrachten

DIMREGEN
Hiermee worden de locaties van alle associatieve bematingen bijgewerkt.

DIMSTYLE
Hiermee kunt u bematingsstijlen maken en wijzigen.

Systeemvariabelen

DIMASSOC
Deze systeemvariabele bepaalt of bematingsobjecten associatief zijn en of bematingen opgesplitst worden.

DIMLFAC
Met deze systeemvariabele wordt er een schaalfactor voor lineaire bematingen ingesteld.

DIMSCALE
Deze systeemvariabele bepaalt de algehele schaalfactor die wordt toegepast op bematingsvariabelen waarmee grootten, afstanden of parallelle verplaatsingen worden aangegeven.

SketchUp Pro - Stunt aanbieding