Hiermee wordt een licht van het type Target point (richtpunt) gemaakt.
De volgende prompts worden weergegeven.
Specify source location : voer coördinaatwaarden in of gebruik de aanwijzer
Specify target location : voer coördinaatwaarden in of gebruik de aanwijzer
Als de systeemvariabele LIGHTINGUNITS op 0 is ingesteld, wordt de volgende prompt weergegeven:
Enter an option to change [Name/Intensity/Status/shadoW/Attenuation/Color/eXit] :
Als de systeemvariabele LIGHTINGUNITS op 1 of 2 is ingesteld, wordt de volgende prompt weergegeven:
Enter an option to change [Name/Intensity factor/Status/Photometry/shadoW/Attenuation/filterColor/eXit] :
OpmerkingWanneer de systeemvariabele LIGHTINGUNITS op 1 of 2 is ingesteld, wordt de optie Attenuation bij het maken van het licht genegeerd. Deze optie wordt alleen gehandhaafd voor scriptcompatibiliteit.
Name
Hier kunt u de naam van het licht opgeven.
Intensity/Intensity Factor
Hiermee stelt u de intensiteit of helderheid van het licht in.
Status
Hiermee schakelt u het licht in en uit.
Photometry
Deze optie is beschikbaar wanneer de systeemvariabele LIGHTINGUNITS op 1 of 2 is ingesteld. In fotometrie worden de lichtsterkten van zichtbare lichtbronnen gemeten.
In fotometrie is lichtsterkte een maat voor het waargenomen vermogen dat door een lichtbron in een bepaalde richting wordt uitgestraald. Lichtstroom is het waargenomen vermogen per eenheid hoekvolume. De totale lichtstroom voor een lamp is het waargenomen vermogen dat in alle richtingen wordt uitgestraald. Helderheid is de totale invallende lichtstroom op een oppervlak per oppervlakte-eenheid.
Intensity
Typ een waarde voor de lichtsterkte in candela's, het waargenomen vermogen in een lichtstroomwaarde, of een verlichtingswaarde voor de totale invallende lichtstroom op een oppervlak.
- candela (afkorting: cd) is de SI-eenheid van lichtsterkte (waargenomen vermogen dat door een lichtbron in een bepaalde richting wordt uitgestraald). Cd/Sr
- lux (afkorting: lx) is de SI-eenheid van verlichtingssterkte. Lm/m^2
- voetkaars (afkorting: fc) is de Amerikaanse eenheid van verlichtingssterkte. Lm/ft^2
Typ f om het waargenomen vermogen in een lichtstroomwaarde op te geven.
Als u i typt, kunt u de sterkte van het licht op basis van een verlichtingswaarde.
De verlichtingswaarde kan in lux of voetkaarsen worden opgegeven. Typ d om een afstand op te geven voor het berekenen van verlichting.
Color
Specificeer de kleur van het licht op basis van een kleurnaam of een tempatuur in Kelvin.
Typ ? om een lijst met kleurnamen weer te geven. Typ een tekstreeks met jokertekens om een lijst met bepaalde kleurnamen weer te geven, of een sterretje (*) om alle mogelijke opties weer te geven.
Als u k typt, kunt u de kleur van het licht specificeren op basis van een temperatuurwaarde in Kelvin.
Exit
Hiermee sluit u de opdracht af.
Shadow
Hiermee geeft u op dat door toepassing van licht schaduwen moeten ontstaan.
Off
Hiermee worden de weergave en berekening van schaduwen voor het licht uitgeschakeld. Wanneer u schaduwen uitschakelt, worden de systeemprestaties beter.
Sharp
Toont schaduwen met scherpe randen. Gebruik deze optie om prestaties te verbeteren.
Soft Mapped
Hiermee kunt u realistische schaduwen met zachte randen weergeven.
Map Size
Hiermee geeft u op hoeveel geheugen voor het berekenen van de schaduwprojectie moet worden gebruikt.
Softness
Hiermee kunt u opgeven welke zachtheid gebruikt moet worden om de schaduwprojectie te berekenen.
Soft Sampled
Hiermee worden realistische schaduwen met zachtere halfschaduwen weergegeven op basis van gespreide lichtbronnen.
Shape
Geef de vorm van de schaduw op door s te typen en dan de bematingen van de vorm in te voeren. (Bijvoorbeeld de straal van de bol of de lengte en breedte van een rechthoek.)
Attenuation
Attenuation Type
Met deze optie bepaalt u in welke mate de lichtsterkte afneemt naarmate de afstand tot de lichtbron groter wordt. Hoe verder een object verwijderd is van een puntlicht, hoe donkerder het object lijkt. Lichtafname wordt ook wel vermindering van lichtsterkte genoemd.
- None. Hiermee geeft u aan dat de lichtsterkte niet moet afnemen. Objecten die ver zijn verwijderd van het puntlicht worden net zo helder verlicht als objecten die dicht bij het puntlicht liggen.
- Inverse Linear. Hiermee geeft u aan dat de lichtsterkte omgekeerd evenredig moet afnemen met de lineaire afstand tot het licht. Op een afstand van 2 eenheden is de lichtsterkte bijvoorbeeld half zo sterk als vlakbij het puntlicht. Op een afstand van 4 eenheden is de lichtsterkte viermaal zo zwak als vlakbij het puntlicht. De standaardwaarde voor de intensiteit die omgekeerd evenredig met de afstand afneemt (inverse lineair), is de helft van de maximale intensiteit.
- Inverse Squared. Hiermee geeft u aan dat de lichtsterkte omgekeerd evenredig moet afnemen met het kwadraat van de afstand tot het licht. Op een afstand van 2 eenheden is de lichtsterkte viermaal zo zwak als vlakbij het puntlicht. Op een afstand van 4 eenheden is het licht zestienmaal zo zwak als vlakbij het puntlicht.
Use Limits
Hiermee geeft u op of grenzen moeten worden gebruikt.
Attenuation Start Limit
Hiermee geeft u het punt op waar licht als een parallelle verplaatsing vanaf het midden van het licht begint.
Attenuation End Limit
Hiermee geeft u het punt op waar licht als een parallelle verplaatsing vanaf het midden van het licht eindigt. Na dit punt schijnt er geen licht. Het instellen van een eindgrens verbetert prestaties, aangezien het lichteffect hier zo klein is dat de berekeningen onnodig verwerkingstijd in beslag nemen.
Color/Filter Color
Hiermee kunt u de kleur van het licht regelen.
True Color
Hier kunt u een True Color specificeren. Voer de indeling R,G,B (rood, groen, blauw) in.
Index
Hiermee kunt u een ACI-kleur (AutoCAD Color Index) opgeven.
HSL
Hiermee wordt een HSL-kleur (Hue, Saturation, Luminance) gespecificeerd.
Color Book
Hiermee kunt u een kleur uit een kleurenboek opgeven.
Exit
Hiermee sluit u de opdracht af.