Heeft u een AutoCAD vraag?

Voordat je een vraag plaatst altijd eerst even de zoek functie gebruiken!

Ga naar het onderwerp en stel uw vraag onderaan de pagina.

Een tabel is een object dat gegevens bevat in rijen en kolommen. Een tabelobject kan van een lege tabel of tabelstijl gemaakt worden. Een tabel kan ook aan gegevens in een Microsoft Excel-spreadsheet gekoppeld worden.

Nadat de tabel gemaakt is, kunt u op een rasterlijn van de tabel klikken om de lijn te selecteren en hem dan via het palet Properties of met behulp van grips wijzigen.

tabellen aanmaken

Wanneer u de hoogte of breedte van de tabel wijzigt, veranderen alleen de rij of kolom naast de door u geselecteerde grip. De tabel behoudt zijn hoogte of breedte. U wijzigt de grootte van de tabel proportioneel ten opzichte van de grootte van de rij of kolom die u bewerkt, door Ctrl ingedrukt te houden terwijl u een kolomgrip gebruikt.

columnwidth

Tabellen in meerdere delen opsplitsen
Een tabel met een grote hoeveelheid gegevens kan in primaire of secundaire tabelfragmenten worden opgesplitst. Gebruik de grips voor tabelscheiding onder aan de tabel om een tabel meerdere kolommen in uw tekening te laten omspannen, of om de verschillende tabeldelen te manipuleren die u gemaakt hebt.

Een tabelcel wijzigen

U kunt in een cel klikken om hem te selecteren. Grips worden in het midden van de celranden weergegeven. Klik in een andere cel om de selectie naar die cel te verplaatsen. Sleep de grips naar een cel om de cel en zijn kolom of rij groter of kleiner te maken.

tabelcel wijzigen

Opmerking: Wanneer een cel geselecteerd is, drukt u op F2 om de celtekst te bewerken.

Wilt u meer dan één cel selecteren, dan klikt u erop en versleept u hem over verschillende cellen. U kunt ook Shift ingedrukt houden en in een andere cel klikken om die twee cellen en alle cellen ertussenin te selecteren.

Als u in een tabelcel klikt wanneer het lint actief is, wordt de contextafhankelijke linttab Table weergegeven. Als het lint niet actief is, wordt de werkbalk Table weergegeven. Van hieruit kunt u:

  • Rijen en kolommen bewerken
  • Cellen samenvoegen en de samenvoeging opheffen
  • De weergave van celranden veranderen
  • Gegevensopmaak en -uitlijning bewerken
  • Cellen vergrendelen en ontgrendelen om bewerkingstoegang te verbieden of verlenen
  • Blokken, velden en formules invoegen
  • Celstijlen maken en bewerken
  • De tabel aan externe gegevens koppelen

Wanneer een cel geselecteerd is, kunt u ook via de rechtermuisknop de opties in het snelmenu gebruiken om kolommen en rijen in te voegen of te verwijderen, aangrenzende cellen te combineren of andere wijzigingen te maken. Wanneer cellen geselecteerd zijn, kunt u met Ctrl+Y de laatste bewerking herhalen.

Opmerking: Wanneer u Ctrl+Y hiervoor gebruikt, worden alleen bewerkingen herhaald die via het snelmenu, de contextafhankelijke linttab Table of de werkbalk Table zijn uitgevoerd.


Een tabel aan het palet Tool toevoegen
Wanneer u een tabel aan een toolpalet toevoegt, worden de tabeleigenschappen (bijvoorbeeld tabelstijl en aantal rijen en kolommen) en de vervangingen van celeigenschappen (bijvoorbeeld uitlijning en lijndikte van randen) in de tooldefinitie opgeslagen. De opmaak van de tekst, blokinhoud en tekens wordt ook in de tooldefinitie opgeslagen.

Weergave van kolomletters en rijnummers aanpassen
De In-Place Text Editor geeft kolomletters en rijnummers standaard weer wanneer er een tabelcel geselecteerd is voor bewerking. Gebruik de systeemvariabele TABLEINDICATOR om deze weergave in of uit te schakelen. Wilt u een nieuwe achtergrondkleur instellen, dan selecteert u een tabel en klikt u met de rechtermuisknop. In het opgeroepen snelmenu klikt u dan op Table Indicator Color. De kleur, grootte en stijl van de tekst evenals de lijnkleur worden geregeld door de instellingen voor kolomkoppen in de huidige tabelstijl.

Procedure

Een tool van een tabel in de actieve tekening maken

1. Selecteer de tabel in de actieve tekening.
2. Via de rechtermuisknop versleept u de tabel naar een toolpalet. Zonder de muisknop los te laten, brengt u de cursor dan naar de plaats op het toolpalet waar de tool moet komen te staan.
U kunt naar een ander tabblad overschakelen door de cursor een paar seconden op de tab te zetten. De zwarte lijn geeft aan waar de tool geplaatst zal worden.
3. Laat de muisknop los.

Opmerking: Alle opmaak-, tabel- en celeigenschappen worden in de tool van het toolpalet opgeslagen, evenals tekst- en blokinhoud.


Opdrachten

FIELD
Hiermee maakt u een alineatekstobject met een veld dat automatisch bijgewerkt kan worden naarmate de veldwaarde verandert.

FIND
Hiermee wordt de opgegeven tekst gevonden en eventueel met andere tekst vervangen.

INSERT
Hiermee wordt een blok of tekening in de actieve tekening ingevoegd.

LIST
Hiermee worden eigenschapsgegevens voor geselecteerde objecten weergegeven.

MTEXT
Hiermee wordt een alineatekstobject gemaakt.

SPELL
Hiermee controleert u spelling in een tekening.

TABLE
Hiermee wordt een leeg tabelobject gemaakt.

TABLEDIT
Hiermee kunt u tekst in een tabelcel bewerken.

TABLEEXPORT
Hiermee worden gegevens uit een tabelobject in de CSV-bestandsindeling geëxporteerd.

TABLESTYLE
Hiermee kunt u tabelstijlen maken, wijzigen of opgeven.

UPDATEFIELD
Hiermee kunnen velden handmatig in geselecteerde objecten in de tekening bijgewerkt worden.

Systeemvariabelen

CTABLESTYLE
Deze systeemvariabele stelt de naam van de actieve tabelstijl in.

FIELDDISPLAY
Bepaalt of velden met een grijze achtergrond worden weergegeven.

FIELDEVAL
Bepaalt hoe velden worden bijgewerkt.

TABLETOOLBAR
Hiermee wordt de weergave van de werkbalk Table bepaald.

SketchUp Pro - Stunt aanbieding