Hiermee maakt u 2D-profielafbeeldingen van 3D-volumen voor weergave in een lay-outvenster. Knop
Menu: Draw > Modeling > Setup > Profile
De geselecteerde 3D-volumen worden op een 2D-vlak parallel aan het actieve lay-outvenster geprojecteerd. De resulterende 3D-objecten worden gegenereerd op aparte lagen voor verborgen en zichtbare lijnen, en worden alleen in dat venster weergegeven.
De volgende prompts worden weergegeven.
Select objects: Gebruik een methode voor het selecteren van objecten
Display hidden profile lines on separate layer? [Yes/No] : Typ y of n of druk op Enter
Yes
Hiermee worden slechts twee blokken gegenereerd: een blok voor de zichtbare lijnen en een blok voor de verborgen lijnen van de gehele selectiegroep. Wanneer u verborgen lijnen genereert, kunnen volumen geheel of gedeeltelijk onzichtbaar zijn achter andere volumen. Het profielblok met de zichtbare lijnen wordt getekend met het lijntype BYLAYER en het profielblok met de verborgen lijnen wordt getekend met het lijntype HIDDEN (indien geladen). De zichtbare en verborgen profielblokken worden geplaatst op lagen met een unieke naam die voldoet aan de volgende conventies.
PV-vensterhandlevoor de laag voor het zichtbare profiel
PH-vensterhandle voor de laag voor het verborgen profiel
Als u bijvoorbeeld een profiel maakt in een venster met de handle 4B, wordt het blok met de zichtbare lijnen ingevoegd op laag PV-4B en het blok met de verborgen lijnen op laag PH-4B. Als de lagen niet bestaan, worden deze gemaakt. Als deze lagen wel bestaan, worden de blokken toegevoegd aan de informatie die reeds op de lagen is geplaatst.
OpmerkingAls u de handle van een venster wilt bepalen, selecteert u het venster vanuit het papierkader en gebruikt u de opdracht LIST. Kies een lay-outtabblad om van het werkvlak over te schakelen op het papierkader.
Met de opdracht SOLPROF wordt de weergave van lagen niet gewijzigd. Als u alleen de profiellijnen wilt zien die u hebt gemaakt, schakelt u de laag uit met het oorspronkelijke volume (meestal de actieve laag).
No
Hiermee worden alle profiellijnen beschouwd als zichtbare lijnen en wordt een blok gemaakt voor de profiellijnen van elk geselecteerd volume. Alle profiellijnen van elk volume in de selectiegroep worden gegenereerd, ook als een volume geheel of gedeeltelijk onzichtbaar is achter een ander volume. De zichtbare profielblokken worden met hetzelfde lijntype getekend als het oorspronkelijke volume en geplaatst op een laag met een unieke naam die voldoet aan de conventie die is beschreven onder de optie Yes.
OpmerkingAls volumen elkaar overlappen (een gemeenschappelijk volume hebben) en u verborgen lijnen wilt verwijderen, kunnen losse randen ontstaan. De reden is dat randen moeten worden afgebroken op het punt waarop deze een ander volume raken om deze in een zichtbaar en onzichtbaar deel te scheiden. U kunt losse randen voorkomen door de overlappende volumen te combineren (met de opdracht UNION) voordat u een profiel maakt.
Ja
Hiermee worden de profiellijnen met 2D-objecten gemaakt.
Het 3D-profiel wordt op een vlak geprojecteerd dat loodrecht op de gezichtshoek staat en door de oorsprong van het UCS loopt. Het 2D-profiel wordt aangepast zodat lijnen die parallel lopen aan de gezichtshoek niet meer zichtbaar zijn. Verder worden bogen en cirkels waarvan alleen de randen zichtbaar zijn, omgezet in lijnen.
No
Hiermee worden de profiellijnen met 3D-objecten gemaakt.
Bij de volgende prompt bepaalt u of raakranden worden weergegeven. Een raakrand is de lijn waarlangs twee vlakken in elkaar overgaan. Het is de denkbeeldige rand waar twee vlakken elkaar raken. Als u bijvoorbeeld de rand van een balk afrondt, ontstaan raakranden op de plaats waar het cilindervormige vlak van de afronding overgaat in de planaire vlakken van de balk. Raakranden worden bij de meeste tekentoepassingen niet getoond.