Hiermee beschikt u over opties om een geïndexeerd puntenwolkbestand te maken en te koppelen.
De opties in deze opdracht zijn hetzelfde als die in de volgende opdrachten en systeemvariabelen:
POINTCLOUDATTACH
Hiermee wordt een geïndexeerd puntenwolkbestand (PCG of ISD) in de actieve tekening ingevoegd.
Oproepmethoden Knop
Lint: tabblad Insertpaneel> Point Cloud > Attach Point Cloud
Menu: Insert > Point Cloud > Attach
Werkbalk: Insert
Hiermee opent u het dialoogvenster Select Point Cloud File (een standaarddialoogvenster voor bestandsselectie). Nadat u een bestand hebt geselecteerd en op OK hebt geklikt, wordt het dialoogvenster Attach Point Cloud weergegeven.
Dialoogvenster Attach Point Cloud
Hiermee geeft u invoegopties op, zoals schaal, rotatie en geografische locatie.
Hier geeft u de invoegpositie voor de puntenwolk op. De puntenwolk wordt ingevoegd op de opgegeven coördinaten, die gebaseerd zijn op de locatie van de objectmagneet Insertion. Als zowel de actieve tekening als het puntenwolkbestand geografische informatie bevat, kunt u het bestand op basis van die gegevens invoegen.
Lijst met opties
De volgende opties worden weergegeven:
Name
Hiermee wordt de bestandstoevoeging voor de puntenwolk opgegeven.
Browse
Hiermee opent u het dialoogvenster Select Point Cloud (een standaarddialoogvenster voor bestandsselectie).
Path Type
Full Path
Hiermee wordt het volledige pad van het opgegeven bestand gebruikt, inclusief de hoofdmap en alle submappen die het puntenwolkbestand bevatten.
Relative Path
Hiermee wordt het bestandspad relatief aan het actieve tekeningbestand gebruikt om naar het puntenwolkbestand te verwijzen. Als u het relatieve pad wilt gebruiken, moet het puntenwolkbestand eerst worden opgeslagen.
No Path
Hiermee wordt alleen de bestandsnaam van het puntenwolkbestand gebruikt voor verwijzing. Het bestand moet in dezelfde map staan als het actieve tekeningbestand.
Insertion Point
Hier geeft u de invoegpositie (of het basispunt) voor de puntenwolk op.
Scale
Hiermee geeft u de schaal voor de ingevoegde puntenwolk op.
Specify On-Screen
Hiermee kunt u de schaal met de aanwijzer opgeven.
Rotation
Hier kunt u een rotatiehoek opgeven voor de ingevoegde puntenwolk in het actieve UCS.
Specify On-Screen
Hiermee kunt u de rotatiehoek met de aanwijzer opgeven.
Use Geographic Location
Hiermee wordt een puntenwolk ingevoegd op basis van de geografische gegevens in het puntenwolkbestand en het tekeningbestand.
Lock Point Cloud
Hiermee wordt bepaald of een gekoppelde puntenwolk kan worden verplaatst of geroteerd. (systeemvariabele POINTCLOUDLOCK)
-POINTCLOUDATTACH
Hiermee wordt een geïndexeerd puntenwolkbestand (PCG of ISD) in de actieve tekening ingevoegd via de opdrachtprompt.
De volgende prompts worden weergegeven.
Enter File Name of Point Cloud
Geef het volledige of relatieve pad naar het PCG- of ISD-bestand op, of alleen de bestandsnaam. Als u alleen het bestand opgeeft, moet het in dezelfde map staan als het actieve tekeningbestand.
Met een tilde (~) opent u het dialoogvenster Select Point Cloud File (een standaarddialoogvenster voor bestandsselectie).
Insertion Point
Hier geeft u de invoegpositie (of het basispunt) voor de puntenwolk op.
Scale Factor
Hiermee geeft u de schaal voor de ingevoegde puntenwolk op.
Rotation Angle
Hier kunt u een rotatiehoek opgeven voor de ingevoegde puntenwolk in het actieve UCS.
POINTCLOUDINDEX
Hiermee wordt een geïndexeerd puntenwolkbestand (PCG of ISD) van een scanbestand gemaakt.
Oproepmethoden Knop
Lint: tabblad Insert > paneel Point Cloud > Index Point Cloud
Menu: Insert > Point Cloud > Index
Werkbalk: Insert
Hiermee opent u de dialoogvensters Select Data File en Create Indexed Point Cloud File (standaarddialoogvensters voor bestandsselectie).
Maak een geïndexeerd puntenwolkbestand van scanbestanden die zijn gemaakt met een LiDAR-scanner (LAS-bestand) of kleinere 3D-scanner (XYB-, LAS-, FLS- of FWS-bestand).
POINTCLOUDDENSITY
Type: Geheel getal
Opgeslagen in: Tekening
Beginwaarde 15
Hiermee bepaalt u het aantal punten dat tegelijk wordt weergegeven voor alle puntenwolken in het tekenaanzicht.
De systeemvariabele is een percentage van 1.500.000: het maximumaantal punten dat in een tekening kan bestaan, ongeacht het aantal puntenwolken dat aan één tekening gekoppeld is.
Als de systeemvariabele bijvoorbeeld op 1is ingesteld, worden er maximaal 15.000 punten tegelijk weergegeven, zelfs als er meerdere puntenwolken op het scherm worden weergegeven. De 15.000 punten worden evenredig over de zichtbare puntenwolken verdeeld.
POINTCLOUDLOCK
Type: Geheel getal
Opgeslagen in: Register
Beginwaarde 0
Hiermee wordt bepaald of een gekoppelde puntenwolk kan worden gemanipuleerd, verplaatst of geroteerd.
Hiermee stelt u de standaard-Lock-eigenschap voor nieuwe puntenwolkobjecten in.
Opmerking: Deze instelling is niet van invloed op de Lock-eigenschap voor bestaande puntenwolkobjecten.