Heeft u een AutoCAD vraag?

Voordat je een vraag plaatst altijd eerst even de zoek functie gebruiken!

Ga naar het onderwerp en stel uw vraag onderaan de pagina.

Hiermee worden polylijnen en 3D-veelhoekmeshes bewerkt.

Oproepmethoden

PEDIT Knop


ac.mouse Lint: tabblad Home > paneel Modify > Edit Polyline
ac.mouse Menu: Modify > Object > Polyline
ac.mouse Werkbalk: Modify II
Snelmenu: Selecteer een polylijn die u wilt bewerken, klik met de rechtermuisknop in het tekengebied en kies Polyline Edit.

PEDIT wordt vaak gebruikt voor het samenvoegen van 2D-polylijnen, het converteren van lijnen en bogen naar 2D-polylijnen, en het converteren van polylijnen naar krommen die B-splines benaderen (polylijnen met spline-aanpassing).

De volgende prompts worden weergegeven.

Select polyline or [MULTIPLE]: gebruik een methode voor het selecteren van objecten of typ m

De overige prompts zijn afhankelijk van of u een 2D-polylijn, een 3D-polylijn of 3D-veelhoekmesh geselecteerd hebt.

Als het gelecteerde object een lijn, boog of spline is, wordt de volgende prompt weergegeven:

Object selected is not a polyline.

Do you want it to turn into one? : typ y of n, of druk op Enter

Als u y typt, wordt het object geconverteerd naar een uit één segment bestaande 2D-polylijn die u kunt bewerken. U kunt deze methode gebruiken voor het samenvoegen van lijnen en bogen tot een polylijn.

Voordat de geselecteerde spline geconverteerd wordt naar een polylijn, wordt de volgende prompt weergegeven:

Specify a precision : Voer een precisiewaarde in of druk op Enter

Met de precisiewaarde bepaalt u hoe nauwkeurig de resulterende polylijn op de bronspline past. Een geldige waarde is een geheel getal tussen 0 en 99.
OpmerkingEen hoge precisiewaarde kan prestatieproblemen opleveren.

Met de systeemvariabele PLINECONVERTMODE bepaalt u of de polylijnen gemaakt worden met lineaire of boogsegmenten. Als de systeemvariabele PEDITACCEPT is ingesteld op 1, verschijnt deze prompt niet en wordt het geselecteerde object automatisch geconverteerd naar een polylijn.

De conversie in zowel PEDIT als SPLINEDIT volgt de systeemvariabele DELOBJ.

Multiple Selection (PEDIT)
Als er lijnen, bogen of splines in de selectiegroep voorkomen, wordt de volgende prompt weergegeven:

De volgende prompts worden weergegeven.

Convert Lines, Arcs and Splines to polylines [Yes/No]? : typ yof n of druk op Enter

Specify a precision for spline conversion : voer een nieuwe precisiewaarde in of druk opEnter

De ingevoerde precisiewaarde beïnvloedt alle splines in de selectiegroep. De precisiewaarde is een geheel getal tussen 0 en 99.

2D Polyline Selection (PEDIT)
Als u een 2D-polylijn selecteert, wordt de volgende prompt weergegeven:

De volgende prompts worden weergegeven.

Enter an option [Close/Join/Width/Edit vertex/Fit/Spline/Decurve/Ltype gen/Reverse/Undo]: voer een optie in of druk op Enter om de opdracht te beëindigen
OpmerkingIn een polylijn kunt u een afzonderlijk boog- of lijnsegment (subobject) selecteren door de Ctrl-toets in te drukken terwijl u er op klikt.

Als u een gesloten polylijn hebt geselecteerd, wordt de optie Open weergegeven in plaats van Close. U kunt een 2D-polylijn bewerken als de loodlijn van die polylijn parallel loopt aan en in dezelfde richting loopt als de Z-as van het actieve UCS.

Close
Met deze optie wordt het laatste segment van de polylijn verbonden met het eerste segment. De polylijn wordt als open beschouwd tenzij u deze met behulp van de optie Close sluit.



Open
Met deze optie verwijdert u het segment tussen het eerste en het laatste segment van de polylijn. De polylijn wordt als gesloten beschouwd tenzij u deze met behulp van de optie Open opent.

Join
Hiermee kunt u lijnen, bogen of polylijnen toevoegen aan het einde van een open polylijn en de kromming van een gekromde polylijn verwijderen. Objecten worden alleen verbonden met de polylijn als de eindpunten elkaar raken, tenzij u de optie Multiple gebruikt bij de eerste prompt PEDIT. In dat geval kunt u polylijnen samenvoegen die elkaar niet raken als de afstand is ingesteld op een waarde die groot genoeg is om de eindpunten te omvatten.

Jointype
Hiermee stelt u de methode in voor het samenvoegen van geselecteerde polylijnen.

Extend
Hiermee voegt u de geselecteerde polylijnen samen door de segmenten tot de dichtstbijzijnde eindpunten te verkorten of te verlengen.

Add
Hiermee voegt u de geselecteerde polylijnen samen door een recht segment toe te voegen tussen de dichtstbijzijnde eindpunten.



Both
Hiermee voegt u de geselecteerde polylijnen samen door deze, indien mogelijk, te verlengen of verkorten. Als dit niet mogelijk is, worden de geselecteerde polylijnen samengevoegd door een recht segment toe te voegen tussen de dichtstbijzijnde eindpunten.

Width
Hiermee geeft u een nieuwe uniforme breedte op voor de gehele polylijn.

U kunt de optie Width van de optie Edit Vertex gebruiken om de begin- en eindbreedte van segmenten te wijzigen.



Edit Vertex
Met deze optie markeert u het eerste hoekpunt van de polylijn door een X op het scherm te tekenen. Als u voor dit hoekpunt een raaklijnrichting hebt opgegeven, wordt ook in de opgegeven richting een pijl getekend.



Next
Hiermee verplaatst u de X-markering naar het volgende hoekpunt. Er vindt geen overloop van het einde naar het begin van de polylijn plaats, ook niet als de polylijn is gesloten.

Previous
Hiermee verplaatst u de X-markering naar het vorige hoekpunt. Er vindt geen overloop van het begin naar het einde van de polylijn plaats, ook niet als de polylijn is gesloten.

Break
Hiermee wordt de locatie van het gemarkeerde hoekpunt opgeslagen wanneer u de X-markering naar een ander hoekpunt verplaatst.

Als een van de opgegeven hoekpunten het einde aangeeft van de polylijn, is het resultaat één afgekorte polylijn. Als beide opgegeven hoekpunten bij de eindpunten van de polylijn liggen, of als u slechts één hoekpunt opgeeft dat bij een eindpunt ligt, kunt u Break niet gebruiken.

  • Next
  • Previous

Go
Hiermee verwijdert u eventuele segmenten en hoekpunten tussen de opgegeven hoekpunten en wordt de modus Edit Vertex opnieuw geactiveerd.



Exit
Hiermee sluit u de optie Break af en gaat u terug naar de modus Edit Vertex.

Invoeging
Hiermee voegt u achter het gemarkeerde hoekpunt een nieuw hoekpunt toe aan de polylijn.



Verplaatsen
Hiermee verplaatst u het gemarkeerde hoekpunt.



Regen
Hiermee kunt u de polylijn opnieuw genereren.



Straighten
Hiermee wordt de locatie van het gemarkeerde hoekpunt opgeslagen wanneer u de X-markering naar een ander hoekpunt verplaatst.

U kunt een boogsegment verwijderen dat twee rechte segmenten van een polylijn verbindt en de rechte segmenten vervolgens verlengen totdat ze elkaar snijden. Gebruik hiervoor de opdracht FILLET met een afrondingsstraal van 0.



Next
Hiermee verplaatst u de X-markering naar het volgende hoekpunt.

Previous
Hiermee verplaatst u de X-markering naar het vorige hoekpunt.

Go
Hiermee verwijdert u alle segmenten en hoekpunten tussen de twee geselecteerde hoekpunten, vervangt u ze door enkelvoudige rechte-lijnsegmenten en gaat u terug naar de modus Edit Vertex. Wanneer u slechts één hoekpunt opgeeft door go in te voeren zonder de X-markering te verplaatsen, wordt het segment dat op dit hoekpunt volgt, rechtgemaakt als dit segment een boog is.

Exit
Hiermee sluit u de optie Straighten af en gaat u terug naar de modus Edit Vertex.

Tangent



Hiermee koppelt u aan het gemarkeerde hoekpunt een raaklijn die later kan worden gebruikt bij het bepalen van een kromme door punten.

Width
Hiermee wijzigt u de begin- en eindbreedte van het segment dat direct volgt op het gemarkeerde hoekpunt.

U moet de polylijn opnieuw genereren om de nieuwe breedte weer te geven.



Exit
Hiermee verlaat u de modus Edit Vertex.

Fit
Hiermee maakt u een boogvormige polylijn, een vloeiende kromme die bestaat uit bogen die telkens twee hoekpunten met elkaar verbinden. De kromme loopt door alle hoekpunten van de polylijn met de opgegeven raaklijnrichting.



Spline
Met deze optie gebruikt u de hoekpunten van de geselecteerde polylijn als de stuurpunten, of het frame, van een kromme. Deze kromme, een zogenaamde spline-polylijn die lijkt op een B-spline, loopt door het eerste en het laatste stuurpunt, tenzij de oorspronkelijke polylijn gesloten is. De kromme wordt in de richting van de andere punten getekend, maar hoeft hier niet door heen te lopen. Hoe groter het aantal stuurpunten dat u opgeeft in een bepaald gedeelte van het frame, des te meer de kromme in die richting wordt getrokken. Er kunnen kwadratische en kubische spline-polylijnen gegenereerd worden.



Spline-polylijnen verschillen sterk van krommen die met de optie Fit zijn gemaakt. Met Fit tekent u boogparen die door elk stuurpunt lopen. Beide krommen verschillen op hun beurt van echte B-splines die met de opdracht SPLINE zijn gemaakt.

Als de oorspronkelijke polylijn boogsegmenten bevat, worden deze bij de vorming van het spline-frame rechtgemaakt. Als breedte is toegekend aan het frame, loopt de resulterende spline vloeiend taps toe vanaf de breedte van het eerste hoekpunt tot de breedte van het laatste hoekpunt. Alle tussenliggende breedtegegevens worden genegeerd. Nadat de spline-polylijn is getekend, wordt het frame (indien zichtbaar) weergegeven met breedte nul en het lijntype CONTINUOUS. Raaklijnspecificaties op hoekpunten met stuurpunten hebben geen invloed op het tekenen van de spline-polylijn.

Als een spline-kromme wordt toegepast op een polylijn, wordt het frame van de spline-kromme opgeslagen, zodat de bewerking altijd ongedaan kan worden gemaakt door de kromming te verwijderen. Met behulp van de optie Decurve van de opdracht PEDIT kunt u van een spline-kromme weer een polylijn met een frame maken. Deze optie werkt voor spline-krommen op dezelfde manier als voor gewone splines.

De meeste bewerkingsopdrachten worden direct uitgevoerd wanneer u ze toepast op spline-polylijnen of gekromde polylijnen.

  • U kunt MOVE, ERASE, COPY, MIRROR, ROTATE en SCALE gebruiken voor de spline-kromme en het bijbehorende kader, ongeacht of het kader zichtbaar is.
  • Met EXTEND wordt het frame gewijzigd door een nieuw hoekpunt toe te voegen op de positie waar de eerste of laatste lijn van het frame de omtrekgeometrie snijdt.
  • Met BREAK en TRIM wordt er een polylijn met alleen de spline-kromme gegenereerd. Dit komt overeen met gekromde polylijnen, waarbij de kromming permanent is.
  • Met EXPLODEverwijdert u het kader en genereert u lijnen en bogen om de spline-polylijn te benaderen.
  • Met OFFSET genereert u een polylijn met alleen de spline-kromme, hetgeen overeenkomt met het effect op gekromde polylijnen.
  • Met DIVIDE, MEASURE en de optie Object van AREA en HATCH ziet u alleen de spline-polylijn, niet het kader.
  • Met STRETCHwordt de spline opnieuw getekend in het uitgerekte kader nadat een spline is uitgerekt.

Met de optie Join van de opdracht PEDIT kunt u de kromming van de spline verwijderen en spline-gegevens van het origineel en eventuele toegevoegde polylijnen wissen. Nadat de Join-bewerking is voltooid, kunt u een nieuwe spline-kromme toepassen op de resulterende polylijn.

De opties Edit Vertex van PEDIT geven het volgende resultaat:

  • Met de opties Next en Previous kunt u de X-markering alleen verplaatsen naar punten op het frame van de spline, ongeacht of het frame zichtbaar is.
  • Met de optie Break wordt de spline gewist.
  • Met de opties Insert, Move, Straighten en Width wordt de spline automatisch opnieuw getekend in het frame.
  • De optie Tangent heeft geen effect op splines.

Objectmagneten maken alleen gebruik van de spline-kromme zelf, niet van het frame. Als u wilt uitlijnen op de stuurpunten van het frame, gebruikt u PEDIT om eerst het polylijn-frame te herstellen.

De systeemvariabele SPLINETYPE bepaalt het type spline-kromme dat wordt benaderd. Als u SPLINETYPE instelt op 5, wordt er een spline-kromme gemaakt die lijkt op een kwadratische B-spline. Als u SPLINETYPE instelt op 6, wordt er een kromme getekend die lijkt op een kubische B-spline.



U kunt de fijnheid of de grofheid van de spline-benadering bekijken of wijzigen met de systeemvariabele SPLINESEGS. U kunt hiervoor ook AutoLISP® gebruiken. De standaardwaarde is 8. Als u een hogere waarde opgeeft, worden meer lijnsegmenten getekend en wordt de ideale spline nauwkeuriger benaderd. De getekende spline neemt meer ruimte in beslag in het tekeningbestand en het genereren van de spline duurt langer.

Als u SPLINESEGS instelt op een negatieve waarde, genereert het programma segmenten op basis van de absolute waarde van de instelling en wordt er vervolgens een kromming toegepast op de segmenten. De resulterende gekromde polylijn gebruikt bogen als de benaderingssegmenten. Het toepassen van bogen betekent dat de kromme vloeiender is als weinig segmenten zijn opgegeven. Het genereren van de kromme kan echter meer tijd in beslag nemen.



U kunt het aantal segmenten wijzigen dat wordt gebruikt voor het passend maken van een bestaande spline door de waarde voor SPLINESEGS te wijzigen en de kromme opnieuw om te zetten in een spline. Het is niet nodig eerst de kromming van de spline te verwijderen.

Decurve
Met deze optie verwijdert u de extra hoekpunten die zijn ingevoegd door een gekromde polylijn of een spline-kromme. Alle segmenten van de polylijn worden rechtgemaakt. Raaklijngegevens die zijn toegewezen aan de hoekpunten van de polylijn blijven behouden voor toepassing in volgende opdrachten voor het maken van een gekromde polylijn. Als u een spline-poly­lijn bewerkt met een opdracht zoals BREAK of TRIM, kunt u de optie Decurve niet gebruiken.

Ltype Gen
Als deze optie is ingeschakeld, wordt het lijntype gegenereerd in een ononderbroken patroon door de hoekpunten van de polylijn. Als deze optie is uitgeschakeld, wordt het lijntype gegenereerd met op elk hoekpunt een streepje aan het begin en het einde van de lijn. Ltype Gen kunt u niet gebruiken voor polylijnen met taps toelopende segmenten.



Reverse
Hiermee draait u de volgorde voor de hoekpunten van de polylijn om. Gebruik deze optie om de richting van objecten die lijntypen met opgenomen tekst gebruiken, om te draaien. Afhankelijk van de richting waarin een polylijn gemaakt is, kan de tekst in het lijntype bijvoorbeeld op zijn kop worden weergegeven.

Undo
Hiermee kunt u alle bewerkingen ongedaan maken die u tijdens de PEDIT-sessie hebt uitgevoerd.

3D Polyline Selection (PEDIT)
Als u een 3D-polylijn selecteert, wordt de volgende prompt weergegeven:

De volgende prompts worden weergegeven.

Enter an option [Close/Join/Edit vertex/Spline curve/Decurve/Reverse/Undo]: voer een optie in of druk op

Enter
Als u een gesloten polylijn hebt geselecteerd, wordt de optie Open weergegeven in plaats van Close.

Close
Met deze optie wordt het laatste segment van de polylijn verbonden met het eerste segment. De polylijn wordt als open beschouwd tenzij u deze met behulp van de optie Close sluit.

Open
Met deze optie verwijdert u het segment tussen het eerste en het laatste segment van de polylijn. De polylijn wordt als gesloten beschouwd tenzij u deze met behulp van de optie Open opent.

Join
Hiermee verbindt u een open kromme met een 3D-polylijn. De kromme kan op een ander vlak liggen, maar moet aansluiten op de 3D-polylijn.

Edit Vertex
Met deze optie kunt u verschillende bewerkingstaken uitvoeren op één hoekpunt van de polylijn en op de segmenten die volgen op het hoekpunt.

Next
Hiermee verplaatst u de X-markering naar het volgende hoekpunt. Er vindt geen overloop van het einde naar het begin van de polylijn plaats, ook niet als de polylijn is gesloten.

Previous
Hiermee verplaatst u de X-markering naar het vorige hoekpunt. Er vindt geen overloop van het begin naar het einde van de polylijn plaats, ook niet als de polylijn is gesloten.

Break
Hiermee wordt de locatie van het gemarkeerde hoekpunt opgeslagen wanneer u de X-markering naar een ander hoekpunt verplaatst.

  • Previous
  • Previous

Go
Hiermee verwijdert u eventuele segmenten en hoekpunten tussen de opgegeven hoekpunten en wordt de modus Edit Vertex opnieuw geactiveerd.

Exit
Hiermee sluit u de optie Break af en gaat u terug naar de modus Edit Vertex.

Als een van de opgegeven hoekpunten zich aan het einde van de polylijn bevindt, wordt de polylijn afgekapt. Wanneer beide hoekpunten zich op de eindpunten van de polylijn bevinden, of als slechts één hoekpunt is opgegeven en dit hoekpunt samenvalt met een eindpunt, kunt u de modus Break niet gebruiken.

Invoeging
Hiermee voegt u achter het gemarkeerde hoekpunt een nieuw hoekpunt toe aan de polylijn.

Verplaatsen
Hiermee verplaatst u het gemarkeerde hoekpunt.

Regen
Hiermee kunt u de polylijn opnieuw genereren.

Straighten
Hiermee wordt de locatie van het gemarkeerde hoekpunt opgeslagen wanneer u de X-markering naar een ander hoekpunt verplaatst.

Next
Hiermee verplaatst u de X-markering naar het volgende hoekpunt.

Previous
Hiermee verplaatst u de X-markering naar het vorige hoekpunt.

Go
Hiermee verwijdert u alle segmenten en hoekpunten tussen de twee geselecteerde hoekpunten, vervangt u ze door enkelvoudige rechte-lijnsegmenten en gaat u terug naar de modus Edit Vertex. Als u slechts één hoekpunt opgeeft door go in te voeren zonder de X-markering te verplaatsen, wordt het segment dat volgt op dit hoekpunt, rechtgemaakt als dit segment een boog is.

Exit
Hiermee sluit u de optie Straighten af en gaat u terug naar de modus Edit Vertex.

U kunt een boogsegment verwijderen dat twee rechte segmenten van een polylijn verbindt en de rechte segmenten vervolgens verlengen totdat ze elkaar snijden. Gebruik hiervoor de opdracht FILLET met een afrondingsstraal van 0.

Exit
Hiermee verlaat u de modus Edit Vertex.

Spline Curve
Met deze optie kunt u een 3D B-spline-kromme door de opgegeven stuurpunten laten lopen. De systeemvariabele SPLFRAME bepaalt de nauwkeurigheid en de weergave van de stuurpunten voor de 3D B-spline. De krommen van de spline kunnen alleen worden benaderd met lijnsegmenten. Negatieve waarden voor spline-segmenten worden genegeerd.

PEDIT 3dpolyline

Decurve
Met deze optie verwijdert u de extra hoekpunten die zijn ingevoegd door een gekromde polylijn of een spline-kromme. Alle segmenten van de polylijn worden rechtgemaakt. Raaklijngegevens die zijn toegewezen aan de hoekpunten van de polylijn blijven behouden voor toepassing in volgende opdrachten voor het maken van een gekromde polylijn. Als u een spline-poly­lijn bewerkt met een opdracht zoals BREAK of TRIM, kunt u de optie Decurve niet gebruiken.

Reverse
Hiermee draait u de volgorde voor de hoekpunten van de polylijn om. Gebruik deze optie om de richting van objecten die lijntypen met opgenomen tekst gebruiken, om te draaien. Afhankelijk van de richting waarin een polylijn gemaakt is, kan de tekst in het lijntype bijvoorbeeld op zijn kop worden weergegeven.

Undo
Hiermee kunt u alle bewerkingen ongedaan maken die u tijdens de PEDIT-sessie hebt uitgevoerd.

3D Polygon Mesh Selection (PEDIT)
Als u een veelhoekmesh selecteert, wordt de volgende prompt weergegeven:

De volgende prompts worden weergegeven.

Enter an option [Edit vertex/Smooth surface/Desmooth/Mclose/Nclose/Undo]: voer een optie in of druk op Enter om de opdracht te beëindigen

De opties Mclose en Nclose worden vervangen door Mopen en Nopen als de veelhoekmesh is gesloten in de M- of N-richting.

Edit Vertex
Met deze optie kunt u afzonderlijke hoekpunten van een veelhoekmesh bewerken, een rechthoekige M bij N-array, waarbij M en N de bematingen zijn die bij 3DMESH zijn ingesteld. De systeemvariabelen SURFTAB1 en SURFTAB2 slaan M- en N-waarden op voor RULESURF, TABSURF, REVSURF en EDGESURF.

Als u op Enter drukt, accepteert u de actieve standaardinstelling: Next of Previous.



Next
Hiermee verplaatst u de X-markering naar het volgende hoekpunt. Er vindt geen overloop van het einde naar het begin van de mesh plaats, ook niet als de mesh is gesloten.

Previous

Hiermee verplaatst u de X-markering naar het vorige hoekpunt. Er vindt geen overloop van het begin naar het einde van de mesh plaats, ook niet als de mesh is gesloten.

Left (linkeraanzicht)
Hiermee verplaatst u de X-markering naar het vorige hoekpunt in de N-richting. Er vindt geen overloop van het begin naar het einde van de mesh plaats, ook niet als de mesh is gesloten.

Right (rechteraanzicht)
Hiermee verplaatst u de X-markering naar het volgende hoekpunt in de N-richting. Er vindt geen overloop van het einde naar het begin van de mesh plaats, ook niet als de mesh is gesloten.

Up
Hiermee verplaatst u de X-markering naar het volgende hoekpunt in de M-richting. Er vindt geen overloop van het einde naar het begin van de mesh plaats, ook niet als de mesh is gesloten.

Down
Hiermee verplaatst u de X-markering naar het vorige hoekpunt in de M-richting. Er vindt geen overloop van het begin naar het einde van de mesh plaats, ook niet als de mesh is gesloten.

Verplaatsen
Hiermee kunt u de positie van het hoekpunt wijzigen en de markering verplaatsen.

Regen
Hiermee kunt u de veelhoekmesh opnieuw genereren.

Exit
Hiermee verlaat u de modus Edit Vertex.

Smooth Surface
Met deze optie kunt u een vloeiend oppervlak toepassen op een veelhoekmesh. De systeemvariabele SURFTYPE bepaalt welk type oppervlak wordt toegepast. De beschikbare oppervlaktypen zijn kwadratische B-spline, kubische B-spline en Bezier.



Desmooth
Hiermee herstelt u de oorspronkelijke veelhoekmesh met stuurpunten.

Mclose
Hiermee sluit u de M-richting polylijnen als de veelhoekmesh open is in deM-richting.



Mopen
Hiermee opent u de M-richting polylijnen als de veelhoekmesh gesloten is in de M-richting.

Nclose
Hiermee sluit u de N-richting polylijnen als de veelhoekmesh open is in de N-richting.

Nopen
Hiermee opent u de N-richting polylijnen als de veelhoekmesh gesloten is in de N-richting.



Undo
Hiermee kunt u alle bewerkingen ongedaan maken die u tijdens de PEDIT-sessie hebt uitgevoerd.

 

SketchUp Pro - Stunt aanbieding