Heeft u een AutoCAD vraag?

Voordat je een vraag plaatst altijd eerst even de zoek functie gebruiken!

Ga naar het onderwerp en stel uw vraag onderaan de pagina.

Hiermee worden geselecteerde bematingen (opnieuw) aan objecten of punten op objecten gekoppeld.

Oproepmethoden

DIMREASSOCIATEKnop
ac.mouse Lint: tabblad Annotate > paneel Dimensions > Reassociate
ac.mouse Menu: Dimension > Reassociate Dimensions

Elke geselecteerde bemating wordt gemarkeerd en u wordt gevraagd de betreffende associatiepunten voor de geselecteerde bemating op te geven.

Voor de prompt van elk associatiepunt wordt een markering weergegeven.

  • Als het definitiepunt van de actieve dimensie niet aan een geometrisch object gekoppeld is, wordt de markering weergegeven als een X
  • is het definitiepunt wel gekoppeld, dan wordt de markering weergegeven als een X in een vakje.

Opmerking
De markering verdwijnt als u pant of zoomt met een wielmuis.

Lijst met prompts

De volgende prompts worden weergegeven.

Select dimensions to reassociate: selecteer bematingsobjecten
Druk op Esc om de opdracht te beƫindigen, maar de wijzigingen te behouden die u al hebt opgegeven. Gebruik UNDO als u de vorige status van de gewijzigde bematingen wilt herstellen.

De prompts voor de verschillende typen bematingen zijn:

Linear
Specify first extension line origin or [Select object] : geef een locatie voor het magneetpunt op, voer s in en selecteer een geometrisch object of druk op Enter om naar de volgende prompt te gaan

Specify first extension line origin or [Select object] : geef een locatie voor het magneetpunt op, voer s in en selecteer een geometrisch object of druk op Enter om naar de volgende prompt te gaan (indien aanwezig)

Aligned
Specify first extension line origin or [Select object] : geef een locatie voor het magneetpunt op, voer s in en selecteer een geometrisch object of druk op Enter om naar de volgende prompt te gaan

Specify first extension line origin or [Select object] : geef een locatie voor het magneetpunt op, voer s in en selecteer een geometrisch object of druk op Enter om naar de volgende prompt te gaan (indien aanwezig)
Hoek (drie punten)

Specify angle vertex or [Select arc or circle] : geef een locatie voor het magneetpunt op, typ s en selecteer een boog of cirkel, of druk op Enter om naar de volgende prompt te gaan

Specify first angle endpoint : geef een locatie voor het magneetpunt op of druk op Enter om naar de volgende prompt te gaan

Specify second angle endpoint : geef een locatie voor het magneetpunt op of druk op Enter om naar het volgende bematingsobject te gaan (indien aanwezig)

Hoek (twee lijnen)
Select first line : selecteer een lijn of druk opEnter om naar de volgende prompt te gaan

Select second line : selecteer een andere lijn of druk op Enter om naar het volgende bematingsobject te gaan (indien aanwezig)

Diameter
Select arc or circle : selecteer een boog of cirkel of druk op Enter om naar het volgende bematingsobject te gaan (indien aanwezig)

Verwijslijn
Specify leader association point : geef een locatie voor het magneetpunt op of druk op Enter om naar het volgende bematingsobject te gaan (indien aanwezig)

Ordinate
Specify feature location : geef een locatie voor het magneetpunt op of druk op Enter om naar het volgende bematingsobject te gaan (indien aanwezig)

Radius
Select arc or circle : selecteer een boog of cirkel of druk op Enter om naar het volgende bematingsobject te gaan (indien aanwezig)

Opmerking
DIMREASSOCIATE wijzigt de instelling van DIMLFACin een bemating niet. Gebruik DIMOVERRIDEom factoren van lineaire bematingen in oude tekeningen te verwijderen.

SketchUp Pro - Stunt aanbieding