Heeft u een AutoCAD vraag?

Voordat je een vraag plaatst altijd eerst even de zoek functie gebruiken!

Ga naar het onderwerp en stel uw vraag onderaan de pagina.

Handleiding

HP Workstations

HP Workstation demonstratie dagen

In dit dialoogvenster kunt u opmaak toepassen op labels.

Oproepmethoden
ac.mouse Menu: dbConnect > Templates > New Label Template. Selecteer een koppelingssjabloon in het dialoogvenster Select a Database Object en kies Continue.
ac.mouse Werkbalk
: dbConnect Manager-knoppen > Selecteer een databasetabel, koppelingssjabloon of labelsjabloon en klik op de knop New Label Template. Als er reeds een labelsjabloon is geselecteerd, wordt direct het dialoogvenster Label Template geopend en wordt het dialoogvenster New Label Template niet weergegeven.
ac.mouse Werkbalk
: Data View-knoppen > Kies New Label Template in de lijst Label Template en kies vervolgens de vervolgwerkbalk van de knop Create Freestanding Label of de knop Create Attached Label. Als er voor de geselecteerde databasetabel geen koppelingssjabloon in de actieve tekening is gedefinieerd, wordt het dialoogvenster New Link Template geopend.

Snelmenu: Klik met de rechtermuisknop op een koppelingsjabloon of een databasetabel in de dbConnect Manager en kies New Label Template.
Aanwijsapparaat: Dubbelklik op een labelsjabloon in de dbConnect Manager. Op deze manier opent u rechtstreeks het dialoogvenster Label Template, zonder eerst het dialoogvenster New Label Template weer te geven.

Voordat het dialoogvenster Label Template wordt geopend, wordt het dialoogvenster New Label Template weergegeven. In dit dialoogvenster kunt u de naam van de labelsjabloon opgeven.

Lijst met opties

De volgende opties worden weergegeven:

Tabblad Character
Hier kunt u de tekenopmaak instellen voor tekst die via het toetsenbord is ingevoerd of is geïmporteerd.



Font
Hiermee kunt u het lettertype voor nieuwe tekst bepalen of het lettertype van geselecteerde tekst wijzigen.

Height
Hiermee kunt u de tekenhoogte instellen in tekeneenheden voor nieuwe tekst of de hoogte van geselecteerde tekst wijzigen. De standaardwaarde is op de actieve tekststijl gebaseerd. Als de actieve tekststijl geen vaste hoogte heeft, is de teksthoogte de waarde van de systeemvariabele TEXTSIZE.

Bold
Hiermee kunt u het opmaakkenmerk Vet in- en uitschakelen voor nieuwe of geselecteerde tekst. Deze optie is alleen beschikbaar voor TrueType-lettertypen.

Italic
Hiermee kunt u het opmaakkenmerk Cursief in- en uitschakelen voor nieuwe of geselecteerde tekst. Deze optie is alleen beschikbaar voor TrueType-lettertypen.

Underline
Hiermee kunt u het opmaakkenmerk Onderstrepen in- en uitschakelen voor nieuwe of geselecteerde tekst.

Undo
Hiermee kunt u bewerkingen ongedaan maken, inclusief wijzigingen in tekstinhoud of -opmaak. U kunt ook Ctrl+Z gebruiken.

Redo

Hiermee kunt u bewerkingen opnieuw uitvoeren, inclusief wijzigingen in tekstinhoud of -opmaak. U kunt ook Ctrl+Y gebruiken.

Stack, Unstack
Hiermee maakt u gestapelde tekst, bijvoorbeeld breuken, als de geselecteerde tekst stapelsymbolen bevat. Hiermee kunt u de stapeling ook opheffen als gestapelde tekst is geselecteerd. Wanneer de stapelsymbolen, dakje (^), slash (/) en hekje (#) worden gebruikt, wordt de tekst links van het stapelsymbool boven op de tekst aan de rechterkant gestapeld.

Tekst met een dakje wordt standaard links uitgevuld boven elkaar weergegeven met een scheidingslijn. Tekst met een slash wordt geconverteerd naar gecentreerde breuken. De slash wordt geconverteerd naar een horizontale balk in de lengte van de langste tekenreeks. Tekst met een hekje wordt omgezet in een breuk, gescheiden door een slash met de hoogte van de beide tekenreeksen. De tekens boven de breukstreep worden rechtsonder uitgelijnd, de tekens beneden de breukstreep worden linksboven uitgelijnd.

Text Color
Hiermee bepaalt u de kleur voor nieuwe tekst of wijzigt u de kleur van geselecteerde tekst.

U kunt aan tekst de kleur toewijzen die is gedefinieerd voor de laag waarop de tekst is geplaatst (ByLayer) of de kleur van het blok waarin de tekst is opgenomen (ByBlock). U kunt ook een van de kleuren in de kleurenlijst selecteren of op Other klikken om het dialoogvenster Select Color te openen.

Symbool
Hiermee kunt u een symbool of een vaste spatie invoegen bij de cursorpositie. Symbolen kunnen ook handmatig worden ingevoerd. Zie Symbolen en speciale tekens.

Algemeen gebruikte symbolen worden in het snelmenu weergegeven. Klik op Other om het dialoogvenster Character Map weer te geven, waarin de volledige tekenset voor elk lettertype op uw systeem zich bevindt. Selecteer een teken en klik op Select om het in het vak Characters to Copy te plaatsen. Wanneer u alle tekens geselecteerd hebt die u wilt gebruiken, klikt u op Copy en sluit u het dialoogvenster. Klik met de rechtermuisknop in het dialoogvenster Label Template en klik op Paste.

U kunt het eurosymbool gebruiken bij de SHX-lettertypen en de bijbehorende TrueType-equivalenten die met AutoCAD 2000 en nieuwere releases worden geleverd. Als uw toetsenbord geen eurosymbool heeft, houdt u Alt ingedrukt en typt u 0128 op het numerieke toetsenblok.

Symbolen worden niet ondersteund in verticale tekst.
OpmerkingIn het dialoogvenster wordt het diametersymbool weergegeven als %%c, maar in het label wordt het correct weergegeven. De vaste spatie is niet beschikbaar in dubbelbyte-besturingssystemen.

Tabblad Properties
Hier kunt u eigenschappen voor de gehele labelsjabloon instellen.



Style
Hiermee kunt u een tekststijl op het label toepassen. De actieve stijl wordt opgeslagen in de systeemvariabele TEXTSTYLE. Tekenopmaak voor lettertype, hoogte en de opmaakkenmerken vet of cursief worden vervangen als u een nieuwe stijl op een bestaand alineaobject toepast. Stapelen, onderstrepen en kleurkenmerken blijven behouden in tekens waarop een nieuwe stijl wordt toegepast. Stijlen met linksvallend cursief of omkering worden niet toegepast. Als een stijl met een verticaal effect op een SHX-lettertype wordt toegepast, wordt de tekst horizontaal in het dialoogvenster Label Template weergegeven.

Justification
Hiermee stelt u uitvulling en uitlijning voor het label in. Top Left is de standaardinstelling. Spaties aan het eind van een regel worden meegeteld als deel van de tekst en beïnvloeden de regeluitvulling. Tekst wordt gecentreerd of links of rechts op de linker- en rechtertekstkaders uitgevuld. Tekst wordt gecentreerd of links of rechts uitgevuld ten opzichte van de bovenste en onderste tekstkaders. Zie -MTEXT voor een beschrijving van de negen uitvulopties.

Width
Hiermee kunt u een alineabreedte voor nieuwe of geselecteerde tekst instellen. Met de optie No Wrap verkrijgt u één lijn. Deze optie is niet van invloed op de breedte van afzonderlijke tekens.

Rotation
Hiermee kunt u de rotatiehoek voor het label in de actieve eenheid voor hoekmeting (graden, radialen of gradiënten) instellen.

Tabblad Find/Replace
Via dit tabblad kunt u naar gespecificeerde tekstreeksen in de labelsjabloon zoeken en ze met nieuwe tekst vervangen.



Find
Hier geeft u de te zoeken tekst op.

Knop Find
Klik op deze knop om te zoeken naar de tekenreeks die u in het vak Find hebt ingevoerd. Klik nogmaals op de knop Find om verder te zoeken.

Replace With
Typ hier de tekst waardoor de tekst in het vak Find What moet worden vervangen.

Knop Replace
Klik op deze knop om de gemarkeerde tekst te vervangen door de tekst in het vak Replace With.

Match Case
Als deze optie is ingeschakeld, wordt bij het zoeken ook gelet op exacte overeenstemming met de hoofd- en kleine letters van de tekst in het vak Find. Wanneer deze optie is uitgeschakeld, wordt in de zoekopdracht geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.

Whole Word
Als deze optie is ingeschakeld, wordt de zoektekst in het vak Find alleen gevonden als het één woord is. Tekst die deel uitmaakt van een ander woord, wordt genegeerd. Wanneer deze optie is uitgeschakeld, wordt de zoektekst gevonden, ongeacht of het aparte woorden of delen van andere woorden zijn.

Tabblad Label Fields
Op dit tabblad kunt u opgeven welke databasetabelvelden moeten worden weergegeven wanneer u labels maakt op basis van dit sjabloon.



Field (veld)
Hier wordt een lijst weergegeven met de beschikbare velden in de actieve databasetabel die u in uw label kunt opnemen. U kunt elk gewenst aantal velden uit de brontabel opnemen.

Add
Hiermee kunt u het veld dat u in de lijst Field hebt geselecteerd aan het label toevoegen.

Tabel
Hier ziet u de naam van de actieve databasetabel.

Tabblad Label Offset
Op dit tabblad kunt u de verplaatsing in de X- en Y-richting opgeven voor het invoegpunt van het label en, indien het een gekoppeld label betreft, het bijbehorende verwijslijnobject.



Start
Het beginpunt van het verwijslijnobject. Het beginpunt wordt gedefinieerd ten opzichte van de begrenzingen van het grafische object waaraan het label is gekoppeld. De optie Start heeft geen effect op losstaande labels, omdat hieraan geen verwijslijnobject is gekoppeld.

Leader Offset
Een X- en Y-coördinaat die de parallelle verplaatsing van het alineatekstobject bepalen ten opzichte van het bijbehorende verwijslijnobject. Standaard zijn de opties X Leader Offset en Y Leader Offset ingesteld op 1. Bij deze instelling wordt de labeltekst vanaf het uiteinde van het verwijslijnobject 1 eenheid in de X- en Y-vlakken verplaatst. De instellingen van de optie Leader Offset zijn alleen van toepassing op gekoppelde labels.

Tip Offset
Bepaalt de verplaatsing, vanaf het uiteinde van een verwijslijn of de bovenkant van labeltekst, voor gekoppelde en losstaande labels. Voor gekoppelde labels bepaalt de instelling van Tip Offset de verplaatsing in de X en Y-richting vanaf de waarde die bij Start is opgegeven voor het uiteinde van het verwijslijnobject. Voor losstaande labels bepaalt de instelling van Tip Offset de verplaatsing in de X en Y-richting vanaf het invoegpunt dat u hebt opgegeven voor het label.

SketchUp Pro - Stunt aanbieding