Gebruik de knoppen op de werkbalken om opdrachten uit te voeren en vervolgwerkbalken en knopinfo weer te geven. U kunt werkbalken weergeven, verbergen, verankeren en het formaat ervan wijzigen.
Werkbalken bevatten knoppen waarmee u opdrachten kunt starten. Wanneer u uw muis of aanwijzer over een werkbalkknop beweegt, geeft de knopinfo de naam van de knop weer. Knoppen met een klein zwart driehoekje in de rechterbenedenhoek zijn vervolgwerkbalken die verwante opdrachten bevatten. Plaats de cursor op het pictogram en houd de linkermuisknop ingedrukt totdat de vervolgwerkbalk weergegeven wordt.
De werkbalk Quick Access boven in het toepassingsvenster wordt standaard weergegeven. Deze werkbalk is vergelijkbaar met de werkbalken in Microsoft® Office-programma's. De werkbalk bevat veelgebruikte AutoCAD®-opdrachten zoals PLOT, UNDO en REDO, maar ook standaardopdrachten van Microsoft Office zoals New, Open en Save. Zie Werkbalk Quick Access voor meer informatie over de werkbalk Quick Access.
Opmerking: U kunt een werkbalk ook in een lintpaneel veranderen via het dialoogvenster Customize User Interface.
Werkbalken weergeven, verbergen, verankeren en het formaat ervan wijzigen
U kunt werkbalken weergeven of verbergen, en uw selecties als werkomgeving opslaan. U kunt bovendien uw eigen werkbalken maken.
Een werkbalk kan zwevend of verankerd weergegeven worden. Een zwevende werkbalk kan op een willekeurige positie in het tekengebied weergegeven worden. U kunt een zwevende werkbalk naar een nieuwe positie slepen, verankeren of van formaat wijzigen. Een verankerde werkbalk wordt op een vaste positie bij een rand van het tekengebied weergegeven. Een werkbalk die aan de bovenkant van het tekengebied is gedokt, bevindt zich onder het lint. U kunt een verankerde werkbalk verplaatsen door deze naar een nieuwe verankeringspositie te slepen.
Procedure
Een werkbalk weergeven
1. Klik op tabblad View paneel Windows Toolbars.
2. Selecteer een werkbalk in de lijst.
TipU kunt ook rechtsklikken op een werkbalk en een werkbalk selecteren in het snelmenu.
Opdrachten
CUI
Hiermee kunt u de aangepaste elementen van de gebruikersinterface in het product beheren.
Systeemvariabelen
TOOLTIPS
Hiermee wordt de weergave van knopinfo op het lint, op werkbalken en andere elementen van de gebruikersinterface bepaald.
