Hiermee kunt u werkbalken weergeven, verbergen en aanpassen.
Oproepmethoden Knop
Lint: tabblad View > paneel Windows > Toolbars
Menu: View > Toolbars Typ toolbar achter de opdrachtprompt.
Snelmenu: Klik met de rechtermuisknop op een werkbalk en kies Customize.
Het dialoogvenster Customize User Interface (zie CUI) wordt weergegeven.
Als u -toolbar achter de opdrachtprompt typt, worden er opties weergegeven.
-TOOLBAR
De volgende prompts worden weergegeven.
Enter toolbar name or [ALL]: Voer een naam in of typ all
Toolbar Name
Hiermee kunt u de werkbalk opgeven die u wilt weergeven, verbergen of ergens wilt plaatsen.
Voer de naam in van een bestaande werkbalk. Als het standaardmenu is geladen, kunt u de volgende namen gebruiken:
Show
Hiermee wordt de opgegeven werkbalk weergegeven.
Hide
Hiermee wordt de opgegeven werkbalk gesloten.
Left (linkeraanzicht)
Hiermee wordt de opgegeven werkbalk verankerd aan de linkerkant van het scherm.
Right (rechteraanzicht)
Hiermee wordt de opgegeven werkbalk verankerd aan de rechterkant van het scherm.
Top (bovenaanzicht)
Hiermee wordt de opgegeven werkbalk verankerd aan de bovenkant van het scherm.
Bottom (onderaanzicht)
Hiermee wordt de opgegeven werkbalk verankerd aan de onderkant van het scherm.
Enter New Position
Hiermee wordt de positie van de werkbalk in kolommen en rijen ten opzichte van een verankeringspunt voor werkbalken ingesteld. De eerste waarde geeft de horizontale positie aan en de tweede de verticale positie.
Float
Hiermee kunt u een verankerde werkbalk omzetten in een zwevende werkbalk.
Enter Number of Rows
Hiermee geeft u het aantal rijen in de zwevende werkbalk op.
All
Hiermee kunt u alle werkbalken weergeven of verbergen.
Show
Hiermee geeft u alle werkbalken weer.
Hide
Hiermee sluit u alle werkbalken.