Heeft u een AutoCAD vraag?

Voordat je een vraag plaatst altijd eerst even de zoek functie gebruiken!

Ga naar het onderwerp en stel uw vraag onderaan de pagina.

tabblad Customize (Customize User Interface Editor)



Hiermee worden aangepaste elementen van de gebruikersinterface zoals werkomgevingen, menu's, snelmenu's en sneltoetsen beheerd.

Oproepmethoden

CUIKnop


ac.mouse Lint: tabblad Managepaneel CustomizationUser InterfaceNiet beschikbaar op het lint in de huidige werkomgeving
ac.mouse Menu: ToolsCustomizeInterfaceNiet beschikbaar in menu's in de huidige werkomgeving.
ac.keyboard Opdrachtinvoer: cui

Biedt een interface voor het aanpassen van werkomgevingen, werkbalken, menu's, lintpanelen, snelmenu's en andere elementen van de gebruikersinterface.
Opmerking
Wanneer de Customize User Interface Editor is geopend via de optie Customize Commands in het venster Tool Palettes of de optie Customize op de werkbalk Quick Access of een andere werkbalk, wordt het deelvenster Customizations In samengevouwen en het deelvenster Command List uitgevouwen.

Lijst met opties

De volgende opties worden weergegeven:

Customizations In Pane
Hiermee wordt een structuurweergave geopend van gebruikersinterface-elementen die aangepast kunnen worden, zoals werkomgevingen, werkbalken, menu's, lintpanelen en gedeeltelijke CUIx-bestanden.

List box
Hiermee wordt een lijst weergegeven met CUIx-bestanden die geladen zijn, en de optie Open.

Available Customizations In toolbar
Bevat de knoppen Load Partial Customization File en Save All Current Customization Files.

Load Partial Customization File
Hiermee wordt een CUIx-bestand geladen dat u aan het bestand acad.cuix kunt toevoegen.

Save All Current Customization Files
Hiermee worden wijzigingen in alle geladen CUIx-bestanden opgeslagen.

Image Manager
Hiermee wordt de Image Manager weergegeven, waarin u afbeeldingen die in een geladen CUIx-bestand zijn opgeslagen, kunt importeren, exporteren en verwijderen.

Tree View
Hiermee wordt het actieve aanpassingsbestand in een structuur weergegeven, zodat u gebruikersinterface-elementen kunt toevoegen en wijzigen.

Dynamic Display Pane
Hiermee wordt specifieke inhoud weergegeven voor het element van de gebruikersinterface dat u in de structuurweergave in het linkerdeelvenster geselecteerd hebt.

Information
Beschrijft geselecteerde elementen van de gebruikersinterface die geen eigenschappen hebben (zoals het knooppunt van werkbalken, menu's en snelmenu's).

Properties
Hiermee worden de eigenschappen van gebruikersinterface-elementen of van items die in de structuurweergave geselecteerd zijn, weergegeven Elementen of items waarvan eigenschappen weergegeven kunnen worden, zijn bijvoorbeeld specifieke menu's, menuopdrachten, werkbalken en werkbalkknoppen.

Button Image
Hiermee worden de afbeeldingen weergegeven die aan een opdracht kunnen worden toegewezen. Met de Button Editor maakt u nieuwe en bewerkt u bestaande afbeeldingen.

Shortcuts
Hiermee wordt een lijst met namen van sneltoetsen en tijdelijke opheffingstoetsen weergegeven, evenals de bijbehorende sneltoetscombinaties, het sneltoetstype (sneltoets of tijdelijke opheffing) en de naam van het CUIx-bronbestand.

Toolbar Preview
Hiermee wordt een voorbeeld van de geselecteerde werkbalk weergegeven.

Panel Preview
Hiermee wordt een voorbeeld van het geselecteerde lintpaneel weergegeven.

Quick Properties
Hiermee wordt een lijst met objecttypen en bijbehorende eigenschappen weergegeven. U kunt opgeven welke objecttypen en eigenschappen kunnen worden gebruikt met het paneel Quick Properties en knopinfo bij aanwijzen.

Command List Pane
Hiermee wordt een lijst met in het programma geladen opdrachten weergegeven.

Categories
Hiermee worden filters voor de opdrachtenlijst weergegeven, inclusief All Commands, - en gebruikergedefinieerde opdrachten, evenals besturingselementen op de werkbalk en het lint. U kunt de lijst ook filteren zodat opdrachten binnen een bepaald CUIx-bestand weergegeven worden.

Find Command or Text
Hiermee wordt de actieve CUIx doorzocht op een geselecteerde opdracht of overeenkomende tekenreeks. Hiermee opent u het dialoogvenster Find and Replace.

Create a New Command
Hiermee wordt een nieuwe opdracht gemaakt. U kunt eigenschappen toevoegen of wijzigen, en een knop maken of bewerken.

Properties Pane
Hiermee worden eigenschappen van de gebruikersinterface weergegeven die u kunt bekijken, bewerken of verwijderen.

General
Hiermee worden de naam en beschrijving van een opdracht of gebruikersinterface-element weergegeven.

  • Name - Hier wordt de naam van het gebruikersinterface-element weergegeven. De naam die u invoert, is de label of knopinfonaam die in het programma weergegeven wordt.
  • Description - Hier wordt de beschrijving voor het gebruikersinterface-element weergegeven. De beschrijving die u invoert, wordt in de statusbalk of in knopinfo weergegeven.

Eigenschappen voor linttabs en -panelen:

  • Display Text - Hiermee wordt de naam van het linttab of -paneel weergegeven.

Eigenschappen voor linttabs:

  • Contextual Display Type - Hiermee geeft u op of een linttab alle linttabs op het lint vervangt, of dat het met de linttabs op het lint wordt samengevoegd. (Full of Merged)

Display
Hiermee wordt bepaald welke gebruikersinterface-elementen worden weergegeven na het opstarten of wanneer een werkomgeving actief wordt.

  • Start On - Hiermee wordt opgegeven of het tabblad Model of de laatst gebruikte lay-out actief is. (Model, Layout of Do Not Change)
  • Menu Bar - Hiermee wordt de weergave van de menubalk bepaald. (Off of On)
  • Status Bar - Hiermee wordt de weergave van de toepassings- en tekenstatusbalk bepaald. (Application Only, All Off, All On of Drawing Status Bar Only)
  • Model/Layout Tabs - Hiermee wordt de weergave van de tabbladen Model en Layout onder aan het tekenvenster bepaald. (Off, On of Do Not Change)
  • Screen Menus - Hiermee wordt de weergave van het schermmenu bepaald. (Off, On of Do Not Change)
  • Scroll Bars - Hiermee wordt de weergave van de schuifbalken in het tekenvenster bepaald. (Off, On of Do Not Change)

Partial File Behavior
Hiermee bepaalt u hoe linttabs worden weergegeven in een CUIx-bestand dat is geladen als gedeeltelijk aanpassingsbestand.

  • Default Display - Hiermee geeft u op of de linttab op het lint wordt weergegeven in een CUIx-bestand dat wordt geladen als gedeeltelijk aanpassingsbestand. (Do Not Add to Workspaces of Add to Workspaces)
  • Workspace Behavior - Hiermee geeft u op hoe de linttab wordt samengevoegd met of toegevoegd aan het lint, wanneer dit CUIx-bestand is geladen als gedeeltelijk aanpassingsbestand. (Add Tab Only, Merge Tab Only, of Merge or Add Tab)

Appearance
Hiermee wordt het uiterlijk van werkbalken, lintpanelen, opdrachten op een lintpaneel, linttabs en schermmenu's bepaald.

Eigenschappen voor lintpanelen:

  • Resize Style - Hiermee geeft u de stijl voor formaatwijziging van een lintpaneel op wanneer het lint wordt verkleind. (Collapse as Needed, Never Collapse, of Collapse Last)

Eigenschappen voor lintpanelen op uitvouwpanelen en subpaneel:

  • Top Justify - Hiermee bepaalt u de verticale uitvulling voor inhoud van subpanelen of voor uitvouwpanelen met een verschillende hoogte.
  • Resize - Hiermee geeft u aan of het formaat van het paneel kan worden aangepast.
  • Resize Priority - Hiermee specificeert u de prioriteit voor formaatwijziging van panelen. Wanneer het lint gecomprimeerd is, wordt het formaat van panelen met lagere waarden als eerste gewijzigd. Is het lint uitgevouwen, dan wordt het formaat van panelen met hogere waarden als eerste gewijzigd.

Eigenschappen voor opdrachten op lintpanelen:

  • Button Style - Hiermee geeft u de richting, grootte, en labelweergave van de opdracht op. (Large With Text (Vertical), Large With Text (Horizontal), SmallWithText, of SmallWithoutText)
  • Group Name - Hiermee geeft u de groepsnaam op voor de opdracht wanneer groeperen voor een vervolgkeuzelijst ingeschakeld is.

Eigenschappen voor vervolgkeuzelijsten op Quick Acces-werkbalken en lintpanelen:

  • Behavior - Hiermee geeft u op of een knop een opdracht uitvoert of een lijst met opdrachten weergeeft. (Drop Down Menu with Recent, Drop Down Menu, Split with Recent, Split, of Split with Recent (Static))
  • SplitButtonListStyle - Hiermee geeft u op hoe opdrachten op de vervolgkeuzelijst worden weergegeven. (Icon, IconText, of Descriptive)
  • Button Style - Hiermee geeft u de richting, grootte, en labelweergave van de knop voor de vervolgkeuzelijst op. (Large With Text (Vertical), Large With Text (Horizontal), SmallWithText, of SmallWithoutText)
  • Grouping - Hiermee geeft u op of opdrachten in een vervolgkeuzelijst onder hun toegewezen groepsnaam gegroepeerd worden. (Yes of No)

Eigenschappen voor werkbalken:

  • Default Display - Hiermee geeft u op of een werkbalk wordt weergegeven in een CUIx-bestand dat is geladen als gedeeltelijk aanpassingsbestand. (Do Not Add to Workspaces of Add to Workspaces)
  • Orientation - Hiermee wordt de locatie van de werkbalk opgegeven. (Floating, Top, Bottom, Left of Right)
  • Default X Location - Hiermee wordt de X-locatie van de werkbalk opgegeven wanneer deze zweeft.
  • Default Y Location - Hiermee wordt de Y-locatie van de werkbalk opgegeven wanneer deze zweeft.
  • Rows - Hiermee wordt bepaald in hoeveel rijen de items op de werkbalk worden weergegeven wanneer de werkbalk zweeft.

Eigenschappen voor scheidingstekens op lintpanelen:

  • Separator Style - Hiermee geeft u de stijl van het scheidingsteken op. (Line of Spacer)

Eigenschappen voor schermmenu's:

  • Start Line - Hiermee wordt opgegeven waar de eerste regel van een submenu moet worden weergegeven.
  • Number of Lines - Hiermee wordt opgegeven uit hoeveel regels het schermmenu bestaat.

Access
Hiermee wordt de toetsencombinatie bepaald die aan een sneltoets is toegewezen.

  • Key(s) - Hiermee wordt de toetsencombinatie opgegeven die aan een sneltoets is toegewezen.
  • KeyTip - Hiermee geeft u het sneltoetsteken op om een opdracht of het besturingselement op te roepen vanaf het lint.

Eigenschappen voor vervolgkeuzelijsten op Quick Acces-werkbalken en lintpanelen:

  • ToolTip Title - Hiermee geeft u de alternatieve titel voor de knopinfo van een vervolgkeuzelijst op wanneer de gedragseigenschap is ingesteld op Drop Down Menu.

Resize Style

  • Hide Text - Hiermee geeft u op dat de tekst nooit verplaatst wordt.
  • Wrap - Hiermee geeft u op dat de inhoud niet in het paneel doorloopt.
  • Shrink - Hiermee geeft u op dat Row Panel nooit smaller wordt dan de opgegeven breedte.

Eigenschappen voor uitvouwpanelen op het lint:

  • Default Size - Hiermee geeft u de grootte op van de paneelinhoud in een zwevend paneel.
  • Minimum Size - Hiermee geeft u de minimale grootte op waarbij elk besturingselement in het paneel wordt samengevouwen.
  • Maximum Size - Hiermee geeft u de maximale grootte op waarbij elk besturingselement in het paneel wordt uitgevouwen.

    Belangrijk
    Maximum Size moet groter dan of gelijk aan Default Size zijn, en Default Size moet groter dan of gelijk aan Minimum Size zijn.

Size
Hiermee wordt de grootte van een tabletmenu bepaald.

  • Rows - Hiermee wordt het aantal rijen voor een tabletmenu opgegeven.
  • Columns - Hiermee wordt het aantal kolommen voor een tabletmenu opgegeven.

Slide
Hiermee geeft u de diabibliotheek en dia op die u wilt gebruiken voor een opdracht in een afbeeldingenmenu.

  • Slide library - Hiermee geeft u de diabibliotheek op voor de dia die u wilt gebruiken voor een opdracht in een afbeeldingenmenu.
  • Slide label - Hiermee geeft u op welke dia u wilt gebruiken voor een opdracht in een afbeeldingenmenu.

Shortcut
Hiermee worden de toetsencombinatie en macro's bepaald die aan een tijdelijke vervangingstoets zijn toegewezen.

  • Key(s) - Hiermee wordt de toetsencombinatie voor de tijdelijke vervanging opgegeven.
    Klik op de knop [..] om het dialoogvenster Shortcut Keys te openen. Klik in het tekstvak Press New Shortcut Key en wijs de gewenste toetsencombinatie toe.
  • Macro 1 (Key Down) - Hiermee wordt de macro weergegeven die moet worden uitgevoerd wanneer de toetsencombinatie wordt ingedrukt.
  • Macro 2 (Key Up) - Hiermee wordt de macro weergegeven die moet worden uitgevoerd wanneer de toetsencombinatie wordt losgelaten.

Opdracht
Hiermee worden de eigenschappen weergegeven die aan een opdracht zijn toegewezen.

  • Name - Hier wordt de naam van de opdracht weergegeven. De naam die u invoert, is de label of knopinfonaam die in het programma weergegeven wordt.
  • Description - Hier wordt de beschrijving voor de opdracht weergegeven. De beschrijving die u invoert, wordt in de statusbalk of in knopinfo weergegeven.
  • Extended Help File - Hier staan de bestandsnaam en -ID uit het uitgebreide Help-bestand die moeten worden weergegeven wanneer de cursor voor bepaalde tijd op een werkbalk, paneelknop of menuoptie blijft staan.
    Klik op de knop [..] om het dialoogvenster Extended Help File te openen. Selecteer een XAML-bestand met knopinfodefinities en kies de weer te geven knopinfo uit het dialoogvenster Select Help ID.
  • Command Display Name - Hier staat de tekenreeks van de opdrachtregel die in de knopinfo van de opdracht wordt weergegeven.
  • Macro - Hier wordt de macro weergegeven die aan een geselecteerde opdracht is toegewezen. U kunt een macro maken of een bestaande bewerken.
    Klik op de knop [..] om het dialoogvenster Long String Editor en de volledige inhoud van de macro weer te geven.
  • Tags - Hier worden de door de gebruiker gedefinieerde trefwoorden weergegeven die aan een opdracht zijn gekoppeld. Aanduidingen kunnen worden gebruikt om in de menubrowser naar opdrachten te zoeken.
    Klik op de knop [..] om het dialoogvenster Tag Editor te openen. Klik op het tekstvak Tag als u aanduidingen wilt toevoegen, bewerken of verwijderen. Elke aanduiding moet door een komma worden gescheiden, en het totaalaantal tekens voor alle aanduidingen en scheidingstekens mag niet meer dan 256 zijn.

Advanced
Hier worden de aliassen en element-ID's weergegeven die u voor elk gebruikersinterface-element kunt definiëren.

  • Aliases - Hiermee wordt een unieke waarde voor een gebruikersinterface-element opgegeven, die wordt gebruikt om programmatisch te verwijzen naar het gebruikersinterface-element.
    Klik op de knop [..] om het dialoogvenster Aliases te openen. Klik in het tekstvak en bewerk de lijst met toegewezen aliassen.
  • Object Name - Hiermee wordt het objecttype opgegeven dat aan een dubbelklik is gekoppeld.
  • Element ID - Hier wordt de aanduiding weergegeven waarmee een opdracht of gebruikersinterface-element uniek wordt geïdentificeerd.

Images
Hiermee wordt bepaald welke afbeeldingen aan een opdracht worden toegewezen wanneer de opdracht op een gebruikersinterface-element wordt weergegeven.

  • Small Image - Hiermee wordt het kleine beeldbestand opgegeven dat moet worden gebruikt wanneer een opdracht aan een werkbalk, menu of lintpaneel wordt toegevoegd.
  • Large Image - Hiermee wordt het grote beeldbestand opgegeven dat moet worden gebruikt wanneer een opdracht aan een werkbalk of lintpaneel wordt toegevoegd.

Quick Properties Pane
Hiermee wordt een lijst met objecttypen weergegeven en de eigenschappen die aan het geselecteerde objecttype zijn gekoppeld.

Edit Object Type List
Hiermee wordt bepaald welke objecttypen worden gebruikt met het paneel Quick Properties of knopinfo bij aanwijzen. Het dialoogvenster Edit Object Type List wordt weergegeven.

Object Type List
Hiermee wordt een lijst weergegeven met de objecttypen die u kunt gebruiken met het paneel Quick Properties of knopinfo bij aanwijzen.

General
Hiermee worden de algemene eigenschappen weergegeven die beschikbaar zijn voor alle objecttypen in de lijst Properties.

Properties List
Hiermee worden de eigenschappen voor het geselecteerde objecttype weergegeven of de algemene eigenschappen die beschikbaar zijn voor alle objecttypen.

Reset Overrides
Hiermee worden de geselecteerde algemene eigenschappen voor alle objecttypen vervangen.

abblad Transfer (Customize User Interface Editor)
Verplaats elementen van de gebruikersinterface tussen een CUIx-hoofdbestand en een gedeeltelijk CUI-bestand (aanpassingsbestand), waar de gegevens voor uw interface-elementen bewaard worden.

Oproepmethoden

CUI Knop


ac.mouse Lint: tabblad Managepaneel CustomizationUser Interface
ac.mouse Menu: ToolsCustomizeInterface
ac.keyboard Opdrachtinvoer: cui

Overzicht
U opent een CUIx-, MNS- of MNU-bestand om elementen van de gebruikersinterface te kunnen importeren of exporteren. Wanneer u een CUI-, MNU-, of MNS-bestand opent, worden deze niet automatisch naar de CUIx-bestandsindeling geconverteerd, totdat u het nieuw aangemaakte bestand hebt opgeslagen. Het originele CUI-, MNU-, of MNS-bestand is niet bewerkt.

Lijst met opties

Aanpassingen in deelvensters
Wanneer u cuiimport achter de opdrachtprompt invoert, wordt het CUIx-hoofdbestand (standaard acad.cuix) in het rechterdeelvenster weergegeven. U opent een CUIx- of oud aanpasingsbestand in het linkerdeelvenster om gegevens te verplaatsen. Wanneer u cuiexport achter de opdrachtprompt invoert, wordt het CUIx-hoofdbestand in het linkerdeelvenster weergegeven. U opent nog een CUIx- of oud aanpasingsbestand in het rechterdeelvenster om gegevens te verplaatsen.

SketchUp Pro - Stunt aanbieding