Definieer grenzen voor arceringen en opvullingen op basis van bestaande objecten of opgegeven grenspunten.
Er zijn verschillende methoden om de geometrische 2D-grenzen van een arcering of opvulling op te geven.
- Geef een punt op in een gebied dat wordt ingesloten door objecten.
- Selecteer objecten die een gebied insluiten
- Geef grenspunten op met de optie Draw van -HATCH.
- Sleep een arcering uit een toolpalet of DesignCenter naar een omsloten gebied.
Opmerking: Omsloten gebieden kunnen alleen worden gearceerd als deze zich in een vlak bevinden dat parallel aan het XY-vlak van het actieve UCS ligt.
Associatieve arceringen maken
Associatieve arceringen worden automatisch bijgewerkt als hun grensobjecten worden gewijzigd. Bij kleine wijzigingen in de grens van een associatieve arcering hoeft de arcering niet gewist en opnieuw gemaakt te worden.
De associativiteit van een arcering is standaard ingeschakeld en wordt bestuurd door de systeemvariabele HPASSOC. U kunt de associativiteit van een arcering besturen via de volgende tools in de gebruikersinterface:
- Dialoogvenster Hatch and Gradient
- Hatch Edit (dialoogvenster)
- Paneel Hatch op het lint
- Properties (palet)
Niet-associatieve arceringen worden niet bijgewerkt als de oorspronkelijke begrenzing wordt gewijzigd.
Omsloten gebieden binnen arceergrenzen
Omsloten gebieden binnen arceergrenzen worden eilanden genoemd. Er zijn vier eilandherkenningsstijlen beschikbaar in de gebruikersinterface:
- Normal Island Detection
- Outer Island Detection (aanbevolen)
- Ignore Island Detection
- No Island Detection (verouderd gedrag dat lijkt op de stijl Ignore)
Als u met Normal Island Detection het weergegeven interne Pick Point opgeeft, blijven eilanden ongearceerd en worden eilanden binnen eilanden wel gearceerd.
Met hetzelfde selectiepunt worden de resultaten van de opties hieronder met elkaar vergeleken.
Opmerking: Tekstobjecten worden behandeld als eilanden. Als eilandherkenning is ingeschakeld, laat het resultaat altijd een rechthoekige ruimte rond de tekst zien.
Objecten in een grensset opnemen
Wanneer u een klein gebied in een grote, complexe tekening arceert, kunt u tijd besparen door een kleinere set objecten in de tekening te selecteren die moet worden gebruikt om de arceergrens te bepalen.
Tussenruimten in arceergrenzen identificeren
Als het opgegeven interne punt zich niet binnen een volledig omsloten gebied bevindt, worden rode cirkels weergegeven bij de niet verbonden eindpunten van de grens om de tussenruimten te identificeren.
De rode cirkels blijven zichtbaar wanneer u de opdracht HATCH verlaat. Ze worden verwijderd wanneer u een ander intern punt voor de hatch opgeeft, of wanneer u de opdrachten REDRAW, REGEN of REGENALL gebruikt.
Doe het volgende om een gebied te arceren waarvan de grens niet helemaal gesloten is:
- Zoek de tussenruimten en pas de grensobjecten aan zodat ze een gesloten grens vormen.
- Stel de systeemvariabele HPGAPTOL op een waarde in die groot genoeg is om de tussenruimten te overbruggen. HPGAPTOL is alleen van toepassing op tussenruimten tussen geometrische objecten die elkaar raken als ze uitgebreid worden.
Opmerking: Er wordt standaard een voorbeeld van de arcering weergegeven wanneer u de de cursor over begrensde gebieden beweegt. U kunt de reactietijd van grote tekeningen verbeteren door voorbeelden van arceringen uit te schakelen met de systeemvariabele HPQUICKPREVIEW.
Procedure
Een grensset in een complexe tekening definiëren (lint ingeschakeld)
1. Klik op tabblad Home > paneel Draw > Hatch.
2. Vouw het paneel Boundaries uit, en klik op de knop Select New Boundary Set linksonder in het uitgevouwen paneel.
3. Selecteer de objecten die gearceerd moeten worden en druk op Enter.
De objecten selecteren met een overlappend selectiekader is vaak de best methode.
4. Geef een punt op in elk gebied dat u wilt arceren.
5. Druk op Enter of klik op Close op het lint om de arcering toe te passen en de opdracht te sluiten.
Een grensset in een complexe tekening definiëren (lint uitgeschakeld)
1. Start de opdracht Hatch vanuit een menu of werkbalk.
2. Klik in het dialoogvenster Hatch and Gradient rechtsonder op de knop More Options.
3. Klik onder Boundary Set op New.
4. Selecteer de objecten die gearceerd moeten worden en druk op Enter.
De objecten selecteren met een overlappend selectiekader is vaak de best methode.
5. Klik in het dialoogvenster Hatch and Gradient op Add: Pick Points.
6. Geef een punt op in elk gebied dat u wilt arceren.
7. Klik op OK om de arcering toe te passen.
Opdrachten
HATCH
Hiermee vult u een ingesloten gebied of geselecteerde objecten op met een arceerpatroon, opvulling in effen kleur of verloopopvulling.
HATCHEDIT
Hiermee wordt een bestaande arcering of opvulling gewijzigd.
Systeemvariabelen
HPANG
Hiermee stelt u de hoek voor nieuwe arceerpatronen in.
HPASSOC
Hiermee bepaalt u of arceringen en opvullingen associatief zijn.
HPBOUND
Hiermee bepaalt u welk objecttype er door HATCH en BOUNDARY wordt gemaakt.
HPBOUNDRETAIN
Hiermee bepaalt u of er grensobjecten voor nieuwe arceringen en opvullingen worden gemaakt.
HPGAPTOL
Hiermee wordt een set objecten die een gebied bijna omsluiten, als een gesloten arceergrens behandeld.
HPISLANDDETECTION
Hiermee bepaalt u hoe eilanden binnen de arceergrens worden behandeld.
HPISLANDDETECTIONMODE
Met deze optie bepaalt u of er interne gesloten grenzen, eilanden genaamd, bespeurd worden.
HPQUICKPREVIEW
Hiermee bepaalt u of er een voorbeeld wordt weergegeven wanneer u interne punten voor een arcering opgeeft.
HPSEPARATE
Bepaalt of er één arceringsobject of afzonderlijke arceringsobjecten gemaakt worden wanneer u verschillende gesloten omtrekken bewerkt.